Oprichting Crescendo
Muziekvereniging Crescendo bestaat 85 jaar. Sinds de officiële oprichting op 15 mei 1929, kent ‘de meziek’ in het grensdorp Buurse, geen grenzen. Meerdere keren werden aan de andere kant van ’n poal, hechte banden gesmeed. Bij het 65 jarig bestaan deed medeoprichter Hendrik Wilmer een boekje open over de geboorte van de muziekvereniging.
Voor een deel werd het leven erin geblazen door de destijds op het erve de Hilder woonachtige, uit Duitsland afkomstige klompenmaker Gerard Feldhaus. Bij mooi weer speelde hij ‘s avonds buiten op zijn trompet. Die klanken klonken Wilmer eeuwig mooi in de oren. Muziek deed zijn bloed sneller stromen. Zonder zich te bedenken pakte hij de oude klarinet die hij van zijn oom cadeau had gekregen, ging ermee buiten zitten en speelde een inmiddels ingestudeerd melodietje. Een tijdje later kocht hij een paar klompen. Totaal verrast hoorde hij de klompenmaker zeggen: “Breng dat ding ’s met.” Maar Wilmer had het lef niet. Feldhaus was een robuuste kerel, een Duits militair die in de oorlog van ’14 -’18 in het leger diende.
Op een zondagavond togen Hendrik Wilmer en zijn boezemvriend, Engelbert Kamphuis naar het Duitse Lünten. Daar ontmoetten ze enkele leeftijdgenoten. Ze vertelden dat ze tevergeefs hadden geprobeerd een muziekvereniging op te richten. Van hen kocht Wilmer voor acht gulden een vermeende trompet. De volgende morgen trok hij de stoute schoenen aan en ging ermee naar de klompenmaker. Hij schaterde het uit van het lachen: “Dat is genne trompet. Dat is ne waldhoorn. Mer doar kön iej het good op leern. Het liekt miej het beste da’j direct an ’t wark goat. Kom mer ’s met noar de kloompnmakeriej, dan za’k oe de toonladder opschriemn”. Hij gaf Wilmer een houtspaander met daarop de toonladder. “Tookn wekke mot iej den kenn’n.”
Engelbert Kamphuis nam de oude klarinet over van Hendrik Wilmer. Beiden kregen gratis les van de klompenmaker en worstelden een jaar lang met noten en toonladders. Muziek maken werkte aanstekelijk. Langzaam maar zeker kregen meerdere plaatsgenoten de smaak te pakken. De klompenmaker raakte de juiste snaar toen hij met het voorstel kwam een muziekvereniging op te richten. Zelf werd hij tot dirigent benoemd. Engelbert Kamphuis tot voorzitter. Hendrik Wilmer kreeg in de bar slechte tijd het baantje penningmeester. Hij was de koning te rijk met het flinke bedrag aan startgeld dat pastoor van der Heyden hem namens de kerk gaf. Op advies van de dirigent werd de vereniging gedoopt met de naam Crescendo (langzaam steeds sterker)
De eerste repetities werden bij Wilmer (De Fraank) in de keuken gehouden. Later bij toerbeurt, ook bij Kamphuis (de Keseer) en ter Huurne (’t Hag) Muzikanten die lid wilden worden moesten 20 gulden inleggeld betalen. Daarnaast per repetitie een dubbeltje voor de dirigent. Hij was een verwoed roker. Een pakje sigaretten kostte in die dagen vijftien cent. Het eerste officiële optreden vond plaats op de 25-jarige bruiloft van de familie Stevens op de Porik. Dat leverde een tientje op. De helft vloeide in de kas en de andere helft in de zak van de muzikanten. Langzaam, maar zeker namen de optredens op bruiloften en partijen toe. Ook aan de andere kant van ’n poal werd muziek gemaakt. Voor het verdiende geld werden instrumenten gekocht en gehuurd. Om de kas te spekken werden zakenmensen en doktoren op de man af gevraagd om een bijdrage. Op advies van een Haaksbergse muzikant gingen Kamphuis en Wilmer op donateurpad. Ze ‘liepen’ heel Buurse en de omtrek af. De jongeren betaalden graag een gulden, onder voorwaarde dat er eens per jaar een feest op touw werd gezet. De voorzitter van de Haaksbergse Harmonie adviseerde beide oprichters een beschermheer te zoeken. “Wij hebben Jordaan. Waarom gaan jullie niet naar van Heek”. Helaas was van Heek afkerig van eretitels. Wilmer nam het tientje dankbaar in ontvangst. “Ik mot t’r noe nig mer an deankn, hovol tied , wiej hebt vejag”, aldus de terugblik van de 87 jaar oude Hendrik Wilmer bij het 65 jarig bestaan..
Tijdens het gesprek stak hij niet onder stoelen en banken hoe blij hij was met- en dankbaar voor de steun van de bevolking. Het bedrag dat de gemeente in 1939 ter gelegenheid van het tweede lustrum bijdroeg voor de aanschaf van de eerste uniformpetten, schreef hij toe aan Hendrik Roerink het plaatselijke gemeenteraadslid. Die vond het maar niets dat de ene muzikant met een hoed op liep, de andere met een pet of blootshoofds.
Wilmer knoopte 40 jaar lang de financiële touwtjes aan elkaar. Kamphuis trok de Crescendokar hetzelfde aantal jaren. Geld voor de opleiding van jonge muzikanten was er in de beginjaren niet. Beide oprichters gaven zelf muziekles. Hendrik Wilmer nam de kopergroep onder zijn hoede. Engelbert Kamphuis de houtgroep. In 1974 nam de muziekschool hun taak over. De gedegen basisopleiding door muziekdocenten was koren op hun molen.
De energie die beide oprichters 40 jaar lang in hun grote ‘liefde’ staken was niet tevergeefs. Beide oprichters zagen de muziekvereniging groeien en bloeien, langzaam sterker worden.
Anno 2014 telt Crescendo108 leden. Muziek maken is mogelijk in een of in meerdere afdelingen en wel in het harmonieorkest, het seniorenorkest, de Twentelandkapel, de Boerenkapel, het beginnelingen- en jeugdorkest, de slagwerkgroep en in de popgroep Rebound.