Erve 't Grobbink
Het aan de Alsteedseweg gelegen erve ’t Grobbink bestaat uit een monumentale Twentse hallenboerderij, een bakspieker, knechtenwoning en schuren.
Tot in de vroege middeleeuwen volgde de oude beek hier zijn loop. Op 13 september 1685 werd in het markeboek van Buurse vastgelegd dat de Stouwe bij Grubbinck op 13 september van dat jaar toegedaan ‘sal worden tot 20 april daeren volgende, van jaer tot jaer’.
Waarschijnlijk hield dit verband met de regeling van de waterhoeveelheid die door de oude en nieuwe beek moest worden afgevoerd. Mogelijk heeft bij dit erve een watermolen gestaan waarvoor de ‘stuwe’ de waterstand regelde.
In Buurse wordt dit erve voor het eerst genoemd in het bekende Twentse schattingsregister van 1475. Hierin staat opgetekend: ‘Grubbing is ein Gewart Kathe, so my de richter zede’.
De aanslag bedroeg 1 oude Schild. Johan Nienkercke betaalde 1½ golden Rijnlandse Guldens. Waarschijnlijk was deze Haaksbergse Richter de eigenaar van het erf
In het Verpondingsregister anno 1600 is erve ‘t Grobbink een volgewaard erf, dat Grubbing wordt genoemd. In het register anno 1602 heet het Grubber. Vermoedelijk is het in deze jaren eigendom van familie van Bevervoorde tot Oldemeule.
Op 21 januari 1621 verkoopt Judit Scheele, de weduwe van Bevervordens tho Oldermollen, ’t erve aan de bewoners. In de notulen van de marke Buurse d.d 28 mei 1616 ziet men dat op deze datum Jan Grubbinck nog op het erve woont. Hij krijgt toestemming om voor zijn zoon Johan, schoolmeester op de Broam een stuk grond te ontginnen en een huis te bouwen, bekend als de Timp of Timpert. Na het overlijden van vader Jan hertrouwt zijn weduwe met Gerd Weyenborgh. Hij noemt zich volgens het gebruik van die dagen Grubbinck en wordt mede eigenaar van erve ‘t Grubbinck. Reeds na enkele jaren verkoopt hij vermoedelijk wegens schulden, de woonboerderij aan de zeer gefortuneerde Berndt Tyasink en zijn vrouw Trine Harmolen. Zij haddene Gerdt een hypotheek verstrekt van 1170 daalder. ‘Ad dertich loependen / Haxbergschen geldes’.
Herman, de zoon van het echtpaar Tyasink trouwt omstreeks 1625 met Hermken, de dochter van Jan Grubbinck en Bertken Harmolen . Herman Tyasink en Hermken zijn volgens een akte van 1629 eigenaren en bewoners van erve ’t Grubbinck. In deze akte heet Herman Tyasink “ itziger (huidige) Grubber te Buerse. Zo kwam er dus een nieuw geslacht op erve het Grubbinck.
Een dochter van Herman en Hermken trouwt in 1651 met Coert ter Woerst. De akte met huwelijkse voorwaarden is het oudste archiefstuk dat thans nog in bezit is van de familie Grobbink op Renk. Zoon Jan trouwt op paasmaandag met zijn buurmeisje Trijntjen ter Kuile.
van de Koelboer en wordt boer op erve ’t Grobbink. Na het overlijden van Jan hertrouwt Trijntjen met Arent Honninglo uit Losser. Uit haar eerste huwelijk waren reeds 4 dochters en 1 zoon geboren. De laatste, Harmen geheten trouwt met het Alsteedse meisje Berentje Wellep. Ook Harmen overleed eerder dan zijn vrouw en hij liet dochter Grietje en de zoons, Berend en Jan na. Op 22 december 1719 is Harmen dodelijk ziek en wordt er magescheiding (boedelscheiding) gemaakt. Dochter Grietjen zal het erve ’t Grobbink krijgen tegen een betaling van 3000 gulden. De nog minderjarige zoons zullen een ambacht leren. De oudste zoon Berend krijgt de jeneverstokerij, waartoe een foezelketel, helm en slang en tien schapen behoren De jongste zoon Jan krijgt zes schapen.
Nog geen jaar later op 17 juli trouwden moeder Berentjes Grubbinck en haar dochter Grietje Grubbinck met twee broers die beiden Jan Laink heten, Ter onderscheiding worden ze senior en junior genoemd. Jan Laink junior is de stamvader van de thans nog in Haaksbergen wonende Grobbink’s. Zijn zoon Jan Harmen nam natuurlijk weer de naam van het erf aan.
Toen de volkstellers Arend Bos een Jan Kopersop 12 augustus 1748 de bewoners van Grobbink opschreven noteerden ze: ‘J & H Grobbink, twee knechten, en een scheper en twee meyden, waaronder een onnozel mens die hij de kost geeft’. En jaar later trouwt Jan Harmen met Trientje Ottinck uit Eppenzolder Dit huwelijk blijft kinderloos. Na Trientjes dood hertrouwt Jan Harmen Grobbink op 25 februari met 1769 met Sara Margaretha Wolterink.
Hoewel in het trouwboek van Haaksbergen vermeld staat dat ‘wegens zwakheid van de bruid’ deze in huis zijn getrouwd met permissie van de heer Verwalter- Drost, wordt uit dit huwelijk toch nog een zoon, Jannes, geboren. Hij behoedt het geslacht voor uitsterven.
Op 26 juli 1789 huwt Jannes Grobbink met Geertrui Meyerink van het erve de Meyer. Dit echtpaar krijgt vijf kinderen. Geertrui sterft in 1806. Jannes hertrouwt op 16 september met Aleida Kuipers uit Rekken. Door financiële nood gedwongen verkoopt laatst genoemd echtpaar, op 18 december 1827 erve ’t Grobbink voor 5000 gulden aan Johannes Wolfering, mulder op de Haarmühle. Zoals de gevelstenen aangeven is erve het Grobbink omstreeks 1834/35 verbouwd. De Grobbink’s blijven als pachter op de boerderij wonen De laatste pachter verhuist naar Renk of Rengerink. Van dat erve is hij op 14 augustus 1889 op een openbare veiling in Haaksbergen eigenaar geworden.
Daarna is het erve ’t Grobbink eigendom van Bernard Wolfering, de zoon van Johannes Wolfering, de mulder van de Haarmühle. Door gedeeltelijke aankoop van het aangrenzende erve de Koelboer vergroot Bernard Wolfering zijn bezit tot 110 hectare.
Hij verpacht op zijn beurt het erve ’t Grobbink aan de familie ter Huurne, afkomstig van ’t Nijenhuis of Mensink uit Buurse. Als daarna ook de familie Wolferink in financiële problemen raakt, worden deze in 1905 gedwongen erve ’t Grobbink onder de hamer te brengen. Koper wordt Gerrit Jan Pieter van Heek uit Enschede.
Hij huwt op 11 juli 1907 met Johanna Hermina Burgers wonende op het Markslag.
In 1906 liet Gerrit Jan Peter van Heek, ook genoemd, ‘Jan oet Buurse’op de es een nieuwe boerderij bouwen met chaletachtige details. In 1971 is daar een traditionele kaasmakerij aan toegevoegd. Gerrit Jan Pieter van Heek was ook directeur van textielfabriek Schuttersveld te Enschede. Na de teloorgang van de Twentse Textielindustrie verkocht Schuttersveld-Holding het oorspronkelijke erve ’t Grobbink, met de nieuwe boerderij, kaasmakerij en vele andere bezittingen in Buurse omstreeks 1981 afzonderlijk aan meerdere nieuwe eigenaren.