de Timp / Timpert
De Timp of Timpert
Op erve Grobbink woonden in vroegere jaren verschillende “wönners”. Uit het markeboek
blijkt dat Johan Grobbink in 1616 van de marke Buurse vergunning kreeg om een huis te bouwen, voor zijn zoon die tot schoolmeester op de Braam benoemd was.
Een tweede wönnershoes werd vermeld in 1646. Dit huis diende mede als smederij voor meester Jan Smidt op “Grubbinkhof”. Volgens het markeboek verleende Herman Grobbink in 1714 op zijn erf onderdak aan drie wönners. Een wönner was een onderhorige, die op basis van een pachtcontract het wönnershoes bewoonde. Hij had de verplichting bij diverse werkzaamheden op de boerderij behulpzaam te zijn.
Jan Morsink Arendszoon was een van de wönners. Herman Grobbink verleende hem onderdak. Morsink trouwde in 1716 met Stijne Drop Engbertsdochter uit Alstätte. In het hoofdregister van 1723 stond hij genoteerd als bewoner van de Timp, een wönnershoes van Grobbink. De Timp ontleende zijn naam aan de ligging in de uiterste hoek of timp van een langgerekte akker van Grobbink.
Jan Morsink’s dochter Elske, trouwde in 1742 met Jan Lefers uit Buurse.
Zij werden de opvolgende landbouwers op de Timp. Bij de volkstelling van 1748 werden ze vermeld als Jan Lefers en vrouw met twee kinderen onder tien jaar.
Inwonend waren Jan’s schoonvader en schoonmoeder en een onnozele zuster van Elske.
Een van de twee kinderen was weer een Jan Lefers. Hij trouwde in 1775 met Trijne Smits uit Buurse. Bij de volkstelling van 1795 werd deze Jan vermeld als Stijnen Jan, blijkbaar zo genoemd naar zijn grootmoeder Stijne Drop.
Uit het debiteurenboek van de brouwer Hendrikus Waanders in de Dom (nu de wereldwinkel in Haaksbergen), blijkt dat deze Jan Lefers op 1 februari 1796 overleed. Het overlijden werd bekend gemaakt door het luiden van de Pancratiusklokken. Waanders schonk bier voor de klokkenluiders en noteerde in zijn boek: “Luibier voor de luiers van Grubbinkwoner of Stijnen Jan”. Jans enige zoon overleed in 1798 en met hem stierf het geslacht Lefers op de Timp uit.
In de periode 1808- 1812 huwden Gerrit Lammers uit Buurse en Beredina Nabers uit Alstätte. Zij vestigden zich op de Timp. De laatste bewoners, de familie Termathe uit Buurse waren rechtstreekse afstammelingen van dit echtpaar. Zij verlieten in 1962 de boerderij die sindsdien steeds meer in verval raakte. De Grobbink’s waren de oorspronkelijke eigenaren van de Timp. Verschillende keren liet een Grobbink zijn erve Grobbink en de Timp bij gebrek aan zonen na aan een erfdochter. Als welgestelde dochter hoefde deze niet te wachten op een passende echtgenoot. Deze kreeg door zijn introuwen op Grobbink ook deze achternaam. De laatste eigenaar Grobbink verkocht zijn bezit in 1827 aan de mulder Wolfering van de Haarmühle. Diens nazaten verkochten in 1905 Grobbink en de Timp aan Gerrit Jan Pieter van Heek.
Het zeer fraai aan de Bosmatenweg gelegen boerderijtje de Timp(Timpert) werd in 1979 in de oude glorie hersteld. Vastgoedmaatschappij Gebroeders van Heek-Schuttersveld deed in 1981 bijna de helft van de bezittingen van de hand. Daartoe behoorde toen ook het onder architectuur verbouwde boerderijtje de Timp.